De vliegtuigen die in dit boek worden beschreven zijn de weerslag van de vooruitgang die in Nederland tussen de twee wereldoorlogen werd geboekt op het gebied van de sportvliegerij en het luchtvervoer. Ruimtegebrek is er de oorzaak van dat niet-officieel geregistreerde vliegtuigen, zweefvliegtuigen en ballonnen niet in dit boek zijn opgenomen. Om die onderwerpen niet helemaal links te laten liggen is er een hoofdstuk gewijd aan wat zo’n 100 jaar geleden de ‘wilde luchtvaart’ werd genoemd: burgervliegtuigen die wel in ons land actief waren, maar die nooit een registratie hebben gevoerd. Ook is er een hoofdstuk gewijd aan het omgekeerde: vliegtuigen waar wel een registratie op werd geschilderd, die niet officieel was uitgegeven.
Behalve de producten van de Nederlandse vliegtuigindustrie passeren ook de vele buitenlandse modellen die in Nederland werden geïmporteerd en in gebruik genomen de revue, evenals alle militaire vliegtuigen die met een burgerregistratie hebben gevlogen en alle zelfbouw-vliegtuigen die in die periode officieel werden geregistreerd. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met de registratiegegevens van ieder individueel vliegtuig.
In dit eerste deel de vliegtuigen van Aeronca tot en met de Vliegtuig Industrie Holland.
De Nederlandse burgerluchtvloot 1920 - 1945 deel 2:
Klemm tot en met Wiley Post
Arno Landewers in ‘Luchtvaartkennis’ – Luchtvaart Historisch Tijdschrift, december 2015
In twee delen, met in totaal bijna 800 pagina's hebben Theo Wesselink en onze hoofdredacteur een heerlijk overzicht geboekstaafd van alle gemotoriseerde vliegtuigen die voor de Tweede Wereldoorlog in het Nederlandse Luchtvaart Register stonden ingeschreven. Dat Theo Wesselink de samenwerking met Harm heeft gezocht is begrijpelijk: op hun naam staan een groot aantal publicaties over de vooroorlogse Nederlandse civiele luchtvaart, al dan niet in boekvorm of in bladen als Avia, Maandblad Luchtvaart/Luchtvaartwereld en ons eigen LUCHT VAART KENNIS. Nu is aan een deel van die bladen inmiddels moeilijk te komen, bovendien is kennis in sommige gevallen geactualiseerd en dus tot aan nu alleen gefragmenteerd gepubliceerd. Dat wil overigens niet zeggen dat er niets nieuws in de boeken te vinden is. Er is veel onbekend fotomateriaal gebruikt (van ieder vliegtuigtype is minimaal een opname opgenomen, op één na), en ook bijzonder lezenswaardig is de ruime (40 pagina’s tellende) sectie over de ‘Wilde luchtvaart', de periode van 1919 tot 1921, toen vliegtuigen alleen een registratie hoefden te hebben in het geval ze naar het buitenland vlogen, en flinke aantallen voornamelijk vliegtuigtypen uit de Eerste Wereldoorlog werden gebruikt door bedrijfjes die vliegdemonstraties, lessen, rondvluchten en een enkele keer (kortstondig) lijnvluchten aanboden.
Naast de producten van Nederlandse vliegtuigbouwers (waarbij ook menig militair vliegtuig, waarvan bijvoorbeeld de prototypes, demonstratievliegtuigen of toestellen bestemd voor export civiele kenmerken kregen) passeren ook diverse toestellen van buitenlandse makelij de revue, en daar zitten interessante types bij. Zo zal waarschijnlijk vast niet iedereen onmiddellijk weten dat er een Bird BK, een Focke Wulf Kiebitz, de Percival Gull en Vega Gull en twee RAF S.E.5A’s met Nederlandse kenmerken hebben rondgevlogen. Het is ook goed te zien dat deze types ruime aandacht krijgen, soms evenveel of meer dan de al diverse malen elders beschreven Fokker en Koolhoven types. Impliciet geeft het overzicht ook een beeld van de ontwikkeling van zowel de lichte luchtvaart in Nederland (met opkomst van de vliegclubs, en de vliegtuigbouwers die hier op anticipeerden), de KLM en de verkeersvliegtuigen van Fokker, en zelfs van de ontwikkeling van militaire vliegtuigen (Fokker in de jaren 20, en met name Koolhoven aan het einde van de jaren 30, waarbij ook de perikelen rond export naar Spanje en Frankrijk uitgebreid worden besproken).
Een imposant werk. Warm aanbevolen voor éénieder geïnteresseerd in de vooroorlogse Nederlandse luchtvaart!
Hans Slieker in ‘Verenigde Vleugels’ van maart 2016
'Het geeft een compleet overzicht van alle tot en met 1945 in Nederland geregistreerde vliegtuigen en vormt een onmisbaar naslagwerk, dat eigenlijk niet in de boekenkast van de luchtvaartenthousiast mag ontbreken’.