Artikelindex

De Nederlandse burgerluchtvloot 1920 - 1945

Deel 1: Aeronca tot en met Vliegtuig Industrie Holland

 

De vliegtuigen die in dit boek worden beschreven zijn de weerslag van de vooruitgang die in Nederland tussen de twee wereldoorlogen werd geboekt op het gebied van de sportvliegerij en het luchtvervoer. Ruimtegebrek is er de oorzaak van dat niet-officieel geregistreerde vliegtuigen, zweefvliegtuigen en ballonnen niet in dit boek zijn opgenomen. Om die onderwerpen niet helemaal links te laten liggen is er een hoofdstuk gewijd aan wat zo’n 100 jaar geleden de ‘wilde luchtvaart’ werd genoemd: burgervliegtuigen die wel in ons land actief waren, maar die nooit een registratie hebben gevoerd. Ook is er een hoofdstuk gewijd aan het omgekeerde: vliegtuigen waar wel een registratie op werd geschilderd, die niet officieel was uitgegeven.

Behalve de producten van de Nederlandse vliegtuigindustrie passeren ook de vele buitenlandse modellen die in Nederland werden geïmporteerd en in gebruik genomen de revue, evenals alle militaire vliegtuigen die met een burgerregistratie hebben gevlogen en alle zelfbouw-vliegtuigen die in die periode officieel werden geregistreerd. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met de registratiegegevens van ieder individueel vliegtuig.

In dit eerste deel de vliegtuigen van Aeronca tot en met de Vliegtuig Industrie Holland.

 

  •  hard back
  • full color stofomslag
  •  408 pagina's
  •  400 foto's
  •  prijs € 49,95
  •  ISBN 978-94-91993-04-6

   

De Nederlandse burgerluchtvloot 1920 - 1945 deel 2:  

Klemm tot en met Wiley Post  

    •   hard back
    •   full color stofomslag
    •   388 pagina's
    •  400 foto's
    •  prijs € 49,95
    •  ISBN 978-94-91993-05-3 

Recensies

Arno Landewers in ‘Luchtvaartkennis’ – Luchtvaart Historisch Tijdschrift, december 2015

In twee delen, met in totaal bijna 800 pagina's hebben Theo Wesselink en onze hoofdredacteur een heerlijk overzicht geboekstaafd van alle gemotoriseerde vliegtuigen die voor de Tweede Wereldoorlog in het Nederlandse Luchtvaart Register stonden ingeschreven. Dat Theo Wesselink de samenwerking met Harm heeft gezocht is begrijpelijk: op hun naam staan een groot aantal publicaties over de vooroorlogse Nederlandse civiele luchtvaart, al dan niet in boekvorm of in bladen als Avia, Maandblad Luchtvaart/Luchtvaartwereld en  ons eigen LUCHT VAART KENNIS. Nu is aan een deel van die bladen inmiddels moeilijk te komen, bovendien is kennis in sommige gevallen geactualiseerd en dus tot aan nu alleen gefragmenteerd gepubliceerd. Dat wil overigens niet zeggen dat er niets nieuws in de boeken te vinden is. Er is veel onbekend fotomateriaal gebruikt (van ieder vliegtuigtype is minimaal een opname opgenomen, op één na), en ook bijzonder lezenswaardig is de ruime (40 pagina’s tellende) sectie over de ‘Wilde luchtvaart', de periode van 1919 tot 1921, toen vliegtuigen alleen een registratie hoefden te hebben in het geval ze naar het buitenland vlogen, en flinke aantallen voornamelijk vliegtuigtypen uit de Eerste Wereldoorlog werden gebruikt door bedrijfjes die vliegdemonstraties, lessen, rondvluchten en een enkele keer (kortstondig) lijnvluchten aanboden.

Naast de producten van Nederlandse vliegtuigbouwers (waarbij ook menig militair vliegtuig, waarvan bijvoorbeeld de prototypes, demonstratievliegtuigen of toestellen bestemd voor export civiele kenmerken kregen) passeren ook diverse toestellen van buitenlandse makelij de revue, en daar zitten interessante types bij. Zo zal waarschijnlijk vast niet iedereen onmiddellijk weten dat er een Bird BK, een Focke Wulf Kiebitz, de Percival Gull en Vega Gull en twee RAF S.E.5A’s met Nederlandse kenmerken hebben rondgevlogen. Het is ook goed te zien dat deze types ruime aandacht krijgen, soms evenveel of meer dan de al diverse malen elders beschreven Fokker en Koolhoven types. Impliciet geeft het overzicht ook een beeld van de ontwikkeling van zowel de lichte luchtvaart in Nederland (met opkomst van de vliegclubs, en de vliegtuigbouwers die hier op anticipeerden), de KLM en de verkeersvliegtuigen van Fokker, en zelfs van de ontwikkeling van militaire vliegtuigen (Fokker in de jaren 20, en met name Koolhoven aan het einde van de jaren 30, waarbij ook de perikelen rond export naar Spanje en Frankrijk uitgebreid worden besproken).

Een imposant werk. Warm aanbevolen voor éénieder geïnteresseerd in de vooroorlogse Nederlandse luchtvaart!

Marc Busio, recensent van NBD Biblion, 20 januari 2016

De Nederlandse burgerluchtvloot 1920-1945 Deel 1 Aeronca tot en met Holland

Tegenwoordig worden de luchtvloten van bijna alle luchtvaartmaatschappijen gedomineerd door toestellen van Airbus en Boeing, die dan ook alleen nog maar door kenners van elkaar onderscheiden kunnen worden. Dat was voor de oorlog wel anders, toen de burgerluchtvaart nog volop in ontwikkeling was en de designs nog sterk uiteenliepen wat betreft motoren, vleugeltypes en materialen. Met eigen vliegtuigbouwers als Fokker en Koolhoven en de KLM als eerste luchtvaartmaatschappij ter wereld, speelde Nederland in die jaren een vooraanstaande rol. In dit eerste deel van het naslagwerk komen in alfabetische volgorde de types van producenten met beginletter A t/m H aan bod, waarvan naast veel foto's ook een tabel met technische gegevens en een overzicht van verstrekte burgerregistratiecodes zijn opgenomen. Verhalen over de uitdagingen waar ontwerpers voor stonden, de gedurfde reizen die door luchtvaartpioniers werden ondernomen en de vreselijke ongelukken die in deze beginjaren van vliegreizen een hachelijke avontuur maakten, maken dit boek tot aantrekkelijk leesvoer voor liefhebbers van dit thema. Prachtig naslagwerk over de pioniersjaren van de civiele luchtvaart in Nederland, toen KLM het ook niet altijd even gemakkelijk had.

De Nederlandse burgerluchtvloot 1920-1945 Deel 2 Klemm tot en met Wiley Post

Prachtig naslagwerk over de pioniersjaren van de civiele luchtvaart in Nederland. In dit tweede deel van het naslagwerk komen vliegtuigtypes met beginletters uit de tweede helft van het alfabet aan de orde. Hieronder bevinden zich ook toestellen van ondernemingen die van oorsprong in andere branches actief waren zoals scheepswerf De Schelde, treinenbouwer Werkspoor en meubelfabriek Pander. De luchtvaartsector was in deze spannende jaren echter zo dynamisch dat er volop ruimte was voor dit soort initiatieven. Maar dat uiteindelijk ook niet alle bedrijven die zich volledig op de vliegtuigbouw toelegden hebben weten te overleven, illustreert het voorbeeld van Frits Koolhoven. Zijn gelijknamige bedrijf was in deze jaren min of meer gewaagd aan dat van Anthony Fokker, maar wist na de oorlog niet meer uit zijn as te herrijzen. Dat er naast civiele ook militaire toestellen van Koolhoven in dit boek zijn opgenomen heeft te maken met de export, omdat ze voor hun vlucht naar de buitenlandse klanten voorzien werden van een Nederlandse burgerregistratiecode. En deze registratie is voor de auteurs het criterium geweest voor het samenstellen van dit naslagwerk.

  

Hans Slieker in ‘Verenigde Vleugels’ van maart 2016

 'Het geeft een compleet overzicht van alle tot en met 1945 in Nederland geregistreerde vliegtuigen en vormt een onmisbaar naslagwerk, dat eigenlijk niet in de boekenkast van de luchtvaartenthousiast mag ontbreken’.